Een man dient vier weken nadat de rechter-commissaris een advies aan de rechtbank heeft uitgebracht een wrakingsverzoek in. Dat is te laat, oordeelt de rechtbank Midden-Nederland.
Een man is betrokken bij meerdere faillissementen. Omdat hij niet tevreden is over de curatoren, start hij een procedure om hen te ontslaan. De rechter-commissaris brengt hierop het advies uit aan de rechtbank om dit niet door te zetten, waar de rechtbank in meegaat. Vier weken na de zitting waar dit advies is gegeven, dient de man een wrakingsverzoek in dat gericht is tegen het advies van de rechter-commissaris.
De man legt hieraan ten grondslag dat de rechter-commissaris zich afzijdig had moeten houden toen de rechtbank hem om advies vroeg in de procedure over zijn verzoek tot het ontslag van de curatoren. Aangezien de rechter-commissaris de curatoren altijd volgt, zou hij geen onafhankelijk advies kunnen geven aan de rechtbank, aldus de man. Er zou namelijk een hechte band zijn ontstaan tussen de curatoren en de rechter-commissaris. Door het advies toch te geven, heeft de rechter-commissaris feitelijk de rechtbank beïnvloed met een partijdig en niet onafhankelijk advies.
De rechter-commissaris berust niet in de wraking en stelt dat hij met zijn advies aan de rechtbank invulling heeft gegeven aan zijn wettelijke taak. Dat de inhoud van zijn advies en de beslissing van de rechtbank de man niet bevalt, is volgens de rechter-commissaris geen gegronde reden voor wraking.
Rechterlijke onpartijdigheid
Rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kunnen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Dit verzoek moet gedaan worden zodra deze feiten of omstandigheden bij de verzoeker bekend zijn geworden. Aangezien de man in deze zaak na het advies van de rechter-commissaris minstens een maand heeft gewacht met het indienen van het wrakingsverzoek, is hij te laat, zo beslist de wrakingskamer van de rechtbank. Dit zou alleen anders zijn als sprake zou zijn geweest van bijzondere omstandigheden die dit tijdsverloop rechtvaardigen, maar hiervan is niet gebleken. De man wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek.
Daaraan voegt de wrakingskamer toe dat de rechter-commissaris met het uitbrengen van zijn advies slechts uitvoering heeft gegeven aan zijn wettelijke taak. Ook als de man het wrakingsverzoek wel tijdig had ingediend, zou dit dus geen gegronde reden voor wraking zijn geweest.
ECLI:NL:RBMNE:2022:1722