Woning sluiten? Pas wanneer geschikte opvanglocatie voor is kinderen gevonden

12 oktober 2022 | Bestuursrecht

De burgemeester mag het huis van een bewoner waar drugs zijn aangetroffen pas tijdelijk sluiten wanneer er in dezelfde gemeente een geschikte opvanglocatie is gevonden voor de twee minderjarige kinderen van die man. Dat bepaalt de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag in een procedure.

Wanneer er in de woning van de man een handelshoeveelheid harddrugs worden aangetroffen, besluit de burgemeester zijn huis voor zes maanden te sluiten. Door die drugsvondst mag er namelijk worden aangenomen dat de woning een rol vervult in de keten van drugshandel, aldus de burgemeester. Ook is er sprake van overlast en een feitelijke loop naar het pand, en het huis ligt in een zogenaamde aandachtsbuurt.

Disproportioneel

De bewoner van de woning maakt bezwaar tegen het besluit van de burgemeester en vraagt de rechter een voorlopige voorziening te treffen. Volgens de man, die met zijn twee minderjarige dochters in het huis woont, is er geen sprake van een ernstig geval. De sluiting van een half jaar is daarom disproportioneel en niet noodzakelijk, vindt hij. De burgemeester had kunnen volstaan met een lichtere maatregel, zoals een waarschuwing. Ook zouden de persoonlijke omstandigheden van de man bij de beslissing niet zijn meegewogen. Het sociale leven van de dochters speelt zich af in de buurt van het huis. Zij kunnen volgens hem niet bij de moeder wonen.

Noodzakelijk en evenredig

Ter beoordeling staat of de burgemeester in redelijkheid van de bevoegdheid tot sluiten gebruik kan maken, zo stelt de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag. In dat verband moet eerst aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Daarnaast moet worden beoordeeld of de sluiting evenredig is, waarbij onder meer de verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting in aanmerking worden genomen.

Ernstig geval

De noodzaak om de woning te sluiten is groot, zo oordeelt de voorzieningenrechter. Weliswaar is niet gebleken dat een groot aantal bezoekers drugs kwam kopen, maar er is vanuit het huis gehandeld. Daardoor staat de woning in het drugscircuit bekend als een adres waar drugs te halen zijn. Ook was er sprake van overlast. Verder is van belang dat het huis in een aandachtsbuurt ligt. Er is hier volgens de rechter dus wel sprake van een ernstig geval, waarvoor een sluiting van zes maanden noodzakelijk is. Hiermee wordt de bekendheid van het huis als drugspand weggenomen en zal er niet langer sprake zijn van een loop naar het pand, waarmee dit aan het drugscircuit wordt onttrokken.

Belang van de kinderen

Hoewel de burgemeester terecht stelt dat de aanwezigheid van minderjarige kinderen op zich niet voldoende is om af te zien van een woningsluiting, wegen de belangen van de kinderen van de man zwaar. Zij zijn jong en hebben al veel meegemaakt, waardoor zij extra kwetsbaar zijn. Het is daarom van groot belang dat zij, eventueel met de vader, zes maanden kunnen worden opgevangen op een geschikte locatie in dezelfde stad, zodat zij naar hun eigen school kunnen blijven gaan. Opvang bij familie is geen optie, omdat dit bij zowel de moeder als de meerderjarige zus van de kinderen op bezwaren stuit. Bovendien wonen deze familieleden niet in dezelfde stad, terwijl het voor de kinderen belangrijk is dat zij hun sociale leven in hun eigen stad kunnen voortzetten en naar hun eigen school kunnen blijven gaan. Ook is de hulpverlening hier gestart en volgen de kinderen er therapie. Het is in het belang van de kinderen dat zij verder worden begeleid door de hulpverleners die nu bij het gezin betrokken zijn.

Het sluiten van de woning is daarom alleen evenredig als er een geschikte opvanglocatie in dezelfde gemeente beschikbaar is, zo oordeelt de voorzieningenrechter. De rechter ziet dan ook aanleiding om het verzoek van de man toe te wijzen en te beslissen dat het huis pas gesloten mag worden op het moment dat zeker is dat de kinderen terecht kunnen op een geschikte opvanglocatie in dezelfde gemeente.

ECLI:NL:RBDHA:2022:9644

Bron:Rechtbank Den Haag| jurisprudentie| ECLI:NL:RBDHA:2022:9644, AWB – 22 _ 4474| 11-10-2022