Wie krijgt het huurhuis na de scheiding?

30 januari 2023 | Personen- en familierecht

Een stel, dat samen in een huurwoning woont, besluit te gaan scheiden. Vanwege de oplopende spanningen trekt de vrouw tijdelijk bij haar ouders in. Wie mag er in het huurhuis blijven wonen?

Het stel krijgt in 2018 een relatie. Drie jaar later krijgen zij een dochter, over wie zij samen het ouderlijk gezag uitoefenen. De man en vrouw zijn contractuele medehuurders van het huis waarin zij samenwonen, waarvan de man de maandelijkse huur en vaste lasten (samen ongeveer € 1.481) betaalt. In een kort geding bij de kantonrechter is beslist dat hij in het huis mag blijven wonen. De vrouw gaat hierop in hoger beroep en spant een kort geding aan bij het gerechtshof Amsterdam. Het geschil gaat over de vraag wie van de twee het meeste belang heeft bij voortzetting van het huurgenot van het huis totdat definitief is beslist.

Onwenselijke situatie

De vrouw wijst erop dat zij met haar dochter geruime tijd bij haar ouders heeft ingewoond, waarbij zij een slaapkamer moesten delen met haar zus die een geestelijke beperking heeft. Dat leidde tot een onwenselijke situatie. Haar zus kan slecht tegen prikkels die zij van de dochter van de vrouw ervaart. Bij overprikkeling gaat zij hard schreeuwen en hard in haar handen klappen, zowel overdag als ’s nachts. Ook krijgt ze woede-uitbarstingen. Dit zorgde voor veel stress bij de vrouw en haar dochter. Ook voor haar moeder, die diabetes heeft, was dit een onwenselijke situatie, waardoor de vrouw niet meer bij haar ouders terecht kan. Zij kan een maand naar haar andere zus, maar daarna staat zij met haar dochter op straat. Bij haar familie kan ze dan niet meer terecht. Anders dan haar ex-man kan zij door gebrek aan inkomsten geen woning in de vrije sector huren, betoogt de vrouw verder. Evenmin komt ze in aanmerking voor een urgentieverklaring. Ze stelt het huis dat ze met haar ex deelde wel te kunnen betalen. Ze werkt inmiddels weer drie dagen en wil dit uitbreiden. Ze heeft recht op toeslagen, krijgt kinderalimentatie en kan zo nodig geld lenen bij haar ouders.

Meerdere kosten betaald

De man heeft betoogd ook belang te hebben bij het gebruik van het huis. Hij voert hiertoe aan dat het voor hem als zzp’er heel lastig is een nieuw huurhuis te vinden. Hij heeft de huidige woning verkregen via een vriend. Met de vorige huurder sprak hij af dat hij € 2.500 zou betalen voor investeringen in het huis en dit heeft hij ook gedaan. Van meet af aan was het de bedoeling dat hij de woning zou krijgen. Zijn ex heeft alleen meegetekend om het huis sneller toegewezen te krijgen. De man heeft altijd de huur, energiekosten en verzekeringen betaald. Ook betaalde hij ruim € 16.600 aan verbouwingskosten en een waarborgsom van € 3.510, die hij niet terugkrijgt als hij noodgedwongen het huis uit moet. Daarnaast is hij hartpatiënt, voert de man aan. Volgens hem zorgt de onzekerheid over wie in het huis mag blijven bij hem voor hartklachten. Een ander adres, waar hij kan wonen en zich kan inschrijven, stelt hij niet te hebben.

Belangenafweging

Zowel de man als de vrouw hebben een groot belang en dus komt het aan op een belangenafweging, aldus het hof. Er is onvoldoende gebleken dat de vrouw de huur en vaste lasten zal kunnen betalen, zo oordeelt het hof. Zij is naar eigen zeggen inmiddels een jaar uit het arbeidsproces, eerst vanwege haar zwangerschapsverlof, daarna wegens ziekte als gevolg van sombere gevoelens. Zij werkt sinds 1 december weer drie dagen per week en verdient hiermee ongeveer € 1.500 netto per maand. Ze heeft weliswaar gezegd van plan te zijn vier dagen per week te gaan werken om haar inkomen uit te breiden, maar het is nog onvoldoende duidelijk of haar herstel bestendig is en die uitbreiding mogelijk maakt. Zoals de vrouw zelf ter zitting heeft gezegd 'moet zij het dan wel eerst drie dagen per week volhouden'. Met een mogelijk hoger inkomen kan het hof dan ook geen rekening houden. Niet in geschil is dat de vrouw op basis van alleen haar inkomen van € 1.500 het zich niet kan veroorloven om de woning te huren.

Geen structurele oplossing

De vrouw heeft gesteld dat zij, met de kinderalimentatie en een lening van haar zus en ouders, vanaf 1 september structureel kan beschikken over € 2.831 per maand, zodat zij de vaste lasten van het huis kan voldoen. Ze heeft echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar familie daadwerkelijk maandelijks zo'n groot bedrag kan en zal blijven bijdragen, zo stelt het hof. Zo heeft zij niet aannemelijk gemaakt wat hun inkomen of vermogen is en wat hun vrije ruimte is om daaruit te kunnen afleiden dat het maandelijks verstrekken van € 1.000 een bestendige situatie is. De door de vrouw genoemde lening is dan ook geen structurele oplossing om de huur en bijkomende kosten in de toekomst te kunnen blijven betalen. Daarbij komt dat, zelfs als wordt uitgegaan van het door de vrouw beschikbaar geachte bedrag, dit nog steeds niet voldoet aan de inkomensvoorwaarden die de woningstichting stelt aan het huren van een woning. In een bodemprocedure zou de zaak hierom al onvoldoende kans van slagen hebben. Net als de kantonrechter is het hof van oordeel dat de nijpende situatie bij de ouders thuis, hoe moeilijk ook, dit niet anders maakt.

Huis verlaten

Het hof wijst de vorderingen van de man daarom toe en die van de vrouw af. Zij moet binnen zeven dagen na de betekening van het arrest van het hof het huis verlaten en aan haar ex-man ter beschikking stellen en laten. Ook mag zij de woning niet meer in zonder uitdrukkelijke toestemming van haar ex-man.

ECLI:NL:GHAMS:2023:65

Bron:Gerechtshof Amsterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:GHAMS:2023:65, 200.315.475/01| 25-01-2023