Voortzetting van inbewaringstelling

25 oktober 2021 | Insolventierecht

De rechtbank kan een gefailleerde in bewaring stellen als er een gegronde vrees bestaat dat hij de wettelijke verplichtingen, die hij vanwege het faillissement heeft, niet na zal komen. De inbewaringstelling is maximaal dertig dagen mogelijk. Aan het einde van die termijn kan de rechtbank de termijn steeds met maximaal dertig dagen verlengen. De gefailleerde kan in beroep gaan tegen het bevel tot verlenging van de inbewaringstelling.

Een procedure ging over de vraag of er een grond was tot voortzetting van de inbewaringstelling. Volgens de gefailleerde was de faillissementsbewaring niet langer een proportioneel middel om haar te bewegen aan haar inlichtingenplicht te voldoen, omdat zij niet in staat was om meer informatie aan te leveren. Daarnaast verzetten de effecten op haar gezondheid zich tegen de voortduring van de inbewaringstelling.

Volgens het gerechtshof is het niet meewerken aan de inlichtingen- en medewerkingsplicht een toegelaten rechtvaardigingsgrond voor detentie. Wel moet er steeds een belangenafweging worden gemaakt op basis van de huidige stand van zaken. Er moet gekeken worden of er nog steeds gronden aanwezig zijn die de inbewaringstelling rechtvaardigen. Volgens het gerechtshof was de gefailleerde haar inlichtingenplicht niet nagekomen. De gefailleerde was inmiddels al ruim vijf maanden in bewaring gesteld. In die maanden heeft zij nauwelijks informatie gegeven en er waren geen aanwijzingen dat zij dat zou gaan doen. Wel had zij een volmacht verstrekt en gelegaliseerd, waardoor een onderzoek in het buitenland gestart kon worden. Er waren daarom onvoldoende gronden die de voortduring van de inbewaringstelling rechtvaardigden.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2021:4024 | 22-04-2021