Vader in gevangenis krijgt geen omgangsregeling met kind

15 februari 2023 | Personen- en familierecht

Een vader, die in de gevangenis zit, wil een omgangsregeling met zijn minderjarige dochter. Net als de Raad voor de Kinderbescherming acht het hof Den Bosch zo'n regeling in strijd met de zwaarwegende belangen van het kind. Voordat er over een eventuele omgang wordt nagedacht, moet het kind eerst weten wie haar vader is. 

Een vader, die in een penitentiaire inrichting verblijft, wil een omgangsregeling met zijn vierjarige dochter. De rechtbank heeft bepaald dat hij eens per maand contact met haar mag hebben via Skype, onder begeleiding van professionele hulpverleners. Ook wil de rechtbank dat er wordt toegewerkt naar een fysieke begeleide omgang, met als doel dat de vader en het kind elkaar één keer per jaar begeleid ontmoeten. Zowel de vader als de moeder van het kind gaan in hoger beroep tegen deze uitspraak. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch besluit hierop een onderzoek te laten instellen door de Raad voor de Kinderbescherming, die ook moet adviseren over de mogelijkheden voor een omgangs- en informatieregeling tussen de vader en het kind.

Zwaarwegende belangen kind

De Raad concludeert dat er een zeer gecompliceerde situatie is ontstaan, waarin het voor het kind niet mogelijk is een onbelast contact te hebben met de vader. Een omgangsregeling acht de Raad in strijd met de zwaarwegende belangen van het kind. Het hof wordt daarom geadviseerd om de vader de omgang met het kind te ontzeggen. Dit geldt ook voor de eerder geadviseerde contacten via Skype. De eerder geadviseerde omgangsregeling, waarbij het kind haar vader één keer per jaar in de gevangenis zou bezoeken, is niet in haar belang, zo stelt de Raad. Het kind zou dan met een mogelijk voor haar onbekende begeleider zo'n drie uur heen en drie uur terug moeten reizen, aangezien de moeder hiertoe op dit moment niet in staat is. Na zo'n lange autorit treft ze in de gevangenis ook nog iemand die ze niet kent: het kind zag haar vader namelijk voor het laatst toen zij ongeveer een jaar oud was.

Problematische relatie

De Raad wijst er verder op dat de relatie tussen de ouders problematisch is. Bij de moeder is weinig tot geen emotionele ruimte om de vader een plek te geven in het leven van het kind. Een eventuele omgang met de man betekent vanuit het perspectief van het kind dat zij in een dubbel loyaliteitsconflict terechtkomt. Dat kan worden gezien als een risico voor haar ontwikkeling. Het is volgens de Raad in het belang van het kind dat zij weet wie haar vader is voordat zij zelf met vragen komt of van derden over hem hoort. Er moet dan ook eerst 'statusvoorlichting' worden gegeven, voordat kan worden nagedacht over een eventuele omgang met de vader.

Stemmingmakerij

De moeder stemt in met het advies van de Raad, maar de vader kan zich er geenszins in vinden. Hij betwist dat een omgangsregeling in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. Hij vindt het ook bijzonder kwalijk dat de moeder blijft doorgaan met wat in zijn ogen 'stemmingmakerij' is en dat zij hem blijft 'diskwalificeren'. De moeder en de andere kinderen in het gezin kampen met angst en problemen maar het kind niet, zo stelt hij. Hij vindt dat ook de reisafstand en een eventuele confrontatie met voor het kind onbekende mensen niet aan een omgangsregeling in de weg mogen staan. Het aantal bezoeken waar hij om heeft gevraagd is bovendien beperkt. En er kan toch worden gezocht naar een vaste begeleider, met wie het kind vertrouwd raakt? Voor de identiteitsontwikkeling van zijn dochter is het belangrijk dat zij haar vader leert kennen, vindt ook hij. Er moet dan ook zo snel mogelijk worden begonnen met statusvoorlichting.

Geen recht op omgang

Net als de Raad oordeelt het hof echter dat de omgang met de vader in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind. Het recht daarop moet hem daarom worden ontzegd. Vaststaat dat het kind nog geen statusvoorlichting heeft gekregen. Zij heeft zich daardoor nog geen eigen beeld van haar vader kunnen vormen. Het hof is met de Raad van oordeel dat het in het belang van het kind is dat zij weet wie haar vader is. Gebleken is dat de moeder geenszins van plan is het kind die voorlichting op korte termijn te geven. Alle betrokkenen zien volgens het hof in dat er geen omgang tussen de vader en dochter kan plaatsvinden zolang het kind geen statusvoorlichting heeft gekregen. Voordat over een omvang kan worden nagedacht, moet het kind dus eerst weten wie haar vader is, zo beslist het hof. Het verzoek om een omgangsregeling wordt dan ook afgewezen. Daarbij weegt het hof mee dat de belaste voorgeschiedenis, de moeilijke verstandhouding en het gebrek aan communicatie tussen de ouders volgens de Raad een belemmering kunnen zijn voor de omgang.

Informatieregeling

Er wordt wel een informatieregeling vastgesteld: de moeder moet de vader elke twee maanden informeren over de ontwikkeling van het kind. Ook moet zij hem vier keer per jaar een recente foto van zijn dochter sturen.

ECLI:NL:GHSHE:2023:123

Bron:Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch| jurisprudentie| ECLI:NL:GHSHE:2023:123 200.298.840_01| 18-01-2023