Te laat beslist in toeslagenaffaire? Belastingdienst moet dwangsom betalen

6 oktober 2022 | Bestuursrecht

De Belastingdienst moet op tijd besluiten nemen. Duurt de vertraging te lang, dan kan de rechtbank een dwangsom opleggen.

Een vrouw is een gedupeerde in de toeslagenaffaire. Haar dossier ligt al lange tijd bij de Belastingdienst/Toeslagen, maar die komt maar niet tot een besluit over haar situatie. Zes maanden is onhaalbaar, de Belastingdienst verlengt de beslistermijn met nog eens een half jaar. In die tijd krijgt de vrouw bericht dat zij sowieso 30.000 euro krijgt en mogelijk meer, dat moet nog blijken uit onderzoek. Dat duurt wéér langer. Na een jaar wachten stelt de vrouw de Belastingdienst in gebreke. Deze erkent de vertraging en betaalt de vrouw een dwangsom van 1.442 euro. Toch komt er geen besluit over haar dossier. Twee weken na de ingebrekestelling gaat de vrouw in beroep wegens het niet tijdig nemen van een besluit. Dat alles is netjes volgens de wettelijke procedures.

Straf

De rechtbank Noord-Holland ziet ook dat de Belastingdienst te traag is. Deze krijgt nog twee weken de tijd. Is er dan nog geen besluit, dan moet de Belastingdienst iedere dag dat er nog geen besluit is 100 euro aan de vrouw betalen, met een maximum van 15.000 euro. De Belastingdienst vraagt om een extra beslistermijn van 13 weken en vindt ook de dwangsommen te hoog. Het voelt als een straf, en daar is de dwangsom niet voor bedoeld.

Dilemma

De rechtbank staat voor een dilemma: snelheid of zorgvuldigheid? In dit geval heeft de Belastingdienst meer dan genoeg tijd gehad (ruim een jaar) om de situatie van de vrouw te beoordelen. De Belastingdienst had al aan de slag gemoeten sinds de ingebrekestelling (liever nog daarvoor), maar ondernam te weinig actie. Kennelijk is dat beleid van de Belastingdienst, vermoedt de rechtbank. Dit leidt tot een onnodige belasting van slachtoffers van de affaire én het rechterlijk apparaat: gedupeerden worden als het ware gedwongen om naar de rechter te stappen om de Belastingdienst in beweging te krijgen. Stilzitten na de ingebrekestelling – tot een rechter uitspraak doet – is een bewuste keuze die voor rekening van de Belastingdienst moet komen.

Niet buitenproportioneel

De hoogte van de dwangsom, zoals de vrouw die eist, is landelijk beleid. Deze is in deze zaak niet buitenproportioneel. Het gaat over veel leed en grote financiële en persoonlijke gevolgen. De Belastingdienst moet nu binnen twee weken na dit vonnis een besluit nemen. Zo niet, dan moet zij de dagelijkse 100 euro aan de vrouw betalen, met een maximum van 15.000 euro. Ook moet de Belastingdienst de advocaatkosten van de vrouw vergoeden.

ECLI:NL:RBNHO:2022:8336

Bron:Rechtbank Noord-Holland| jurisprudentie| ECLI:NL:RBNHO:2022:8336 HAA 22/3753| 22-09-2022