Schuldsaneringsregeling toegewezen met beroep op hardheidsclausule

24 mei 2022 | Insolventierecht

Bij een verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) doet een man met succes een beroep op de hardheidsclausule.

De man is in 2016 door een ernstige ziekte van zijn dochter lang in het buitenland geweest, waardoor hij zijn zakelijke activiteiten in Nederland heeft verwaarloosd. Dit heeft geleid tot de invordering van zijn viskraam, waarna hij zonder werk en inkomen kwam te zitten. Ook verloor hij na zijn scheiding zijn huis. Omdat zijn ex-partner de administratie heeft weggegooid, was hij niet in staat de juiste aangiften omzetbelasting en loonheffing in te dienen, aldus de man. Hierdoor zijn forse aanslagen en verzuimboetes opgelegd. De man werkt inmiddels fulltime en heeft nieuwe woonruimte gevonden. Zijn alcoholverslaving heeft hij onder controle gekregen. Hij heeft recent geen nieuwe schulden gemaakt, afgezien van twee schulden die het resultaat zijn van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

Hardheidsclausule

Iemand kan alleen in de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) komen als hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van de schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar schulden die in de afgelopen vijf jaar zijn ontstaan. Voldoet hij niet aan de voorwaarden voor toelating tot de Wsnp, dan kan een beroep op de hardheidsclausule uitkomst bieden. Deze hardheidsclausule is opgenomen in artikel 288 lid 3 Faillissementswet. Hierin staat dat in gevallen dat een Wsnp-verzoek moet worden afgewezen omdat schulden niet te goeder trouw zijn, iemand alsnog tot de Wsnp kan worden toegelaten met een beroep op de hardheidsclausule. De verzoeker moet dan wel aantonen dat de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van die schulden, onder controle zijn gekregen. 

Schulden onder controle

In de zaak van de man kunnen er vraagtekens worden gezet bij het ontstaan van een aantal schulden, vooral een schuld aan de Belastingdienst, aldus de rechtbank Den Haag. De financiële situatie van de man lijkt echter te zijn gestabiliseerd. Het is voldoende aannemelijk dat hij de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan van zijn schulden onder controle heeft gekregen. De rechtbank wijst het verzoek om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling daarom toe met toepassing van de hardheidsclausule.

ECLI:NL:RBDHA:2022:2796

 

Bron:Rechtbank Den Haag| jurisprudentie| ECLI:NL:RBDHA:2022:2796, FT RK 22/30 R| 23-05-2022