Schuldenaar moet zich maximaal inspannen om schuld af te lossen

15 december 2021 | Insolventierecht

Een man en een vrouw hebben forse schulden. Omdat de man psychische problemen heeft, kan hij niet werken en daardoor de schulden niet aflossen. Schuldeisers vinden dat hij zich er wel erg gemakkelijk vanaf maakt.

Een man en een vrouw willen beiden worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Aan de rechtbank Rotterdam vragen ze om schuldeisers die weigeren mee te werken aan een door hen aangeboden schuldregeling op te dragen daar alsnog mee in te stemmen. De twee hebben vier concurrente schuldeisers die samen nog ruim 163.000 euro van hen krijgen. Ze bieden een betaling van 3,92 procent, tegen finale kwijting. Meer kunnen zij niet betalen: de vrouw werkt 32 uur per week in de zorg, de man heeft door zijn psychische problematiek geen inkomen. Zijn schulden komen door zijn gokverslaving, die hij nu onder controle heeft.

Maximaal inspannen

Twee schuldeisers stemmen in met het aanbod van het echtpaar, twee anderen niet. Zij hebben nog 150.314 euro en 7.767 euro te vorderen en vinden het aangeboden bedrag te laag. Dat aanbod is gebaseerd op het inkomen van de vrouw en het uitgangspunt dat de man de komende drie jaar niet in staat zal zijn om aan het werk te gaan. De schuldeisers vinden dat te gemakkelijk: ook van de man kan meer inzet worden verwacht. Hij moet zich maximaal inspannen om inkomsten te genereren, zoals is voorgeschreven in de schuldsaneringsregeling.

Afloscapaciteit

De rechtbank oordeelt dat de schuldeisers in redelijkheid de aangeboden schuldregeling hebben kunnen weigeren. Hun vorderingen vormen een aanzienlijk aandeel in de totale schuldenlast, bijna 97 procent daarvan. Alleen daarom al is hun weigering te begrijpen. Ook vindt de rechtbank dat het onvoldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe de man en vrouw in staat moeten worden geacht. Zo wordt de man over een klein jaar opnieuw gekeurd. Mogelijk kan hij daarna aan de slag. Verder heeft hij geen medische stukken overlegd waaruit blijkt dat hij de komende drie jaar arbeidsongeschikt is. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat de huidige afloscapaciteit van de man blijvend is. Als hij ook inkomen verwerft zal dit vrijwel zeker leiden tot een hogere uitkering aan de schuldeisers.

Kortom, de belangen van de weigerende schuldeisers wegen zwaarder dan die van de man en vrouw. Het verzoek om deze schuldeisers te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.

ECLI:NL:RBROT:2021:11962

 

Bron: Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | 14-12-2021