Een koeriersbedrijf trad op als onderaannemer van een postbedrijf. De arbeids- en rusttijden van de chauffeurs werden niet correct geregistreerd. Wie is daarvoor verantwoordelijk: opdrachtgever of onderaannemer?
In een maand tijd rijden drie chauffeurs van een koeriersbedrijf routes zonder dat hun arbeids- en rusttijden worden geregistreerd. Daarmee wordt in totaal 34 keer de Arbeidstijdenwet overtreden. De Inspectie Leefomgeving en Transport legt een bestuurlijke boete op van 20.750 euro. De eigenares van het koeriersbedrijf vecht dat boetebesluit aan bij de rechtbank Midden-Nederland.
Daar stelt zij dat het postbedrijf, waarvoor zij als onderaannemer optrad, alle routes en werkuren van de chauffeurs heeft geregistreerd. Dat moet voldoende zijn. Ook zegt ze de wetgeving over de registratieplicht onduidelijk te vinden. De Arbeidstijdenwet gaat uit van een ‘vormvrije’ urenregistratie, dus de manier waarop zij moest registreren kan zij zelf bepalen.
Deugdelijke registratie
Volgens de Inspectie is de eigenares tevens werkgever, omdat zij de planning bepaalt en de chauffeurs aanstuurt. En de werkgever is zelf verantwoordelijk voor de registratie van arbeids- en rusturen. Ook al is de registratie vormvrij, zeker moet worden opgeschreven wanneer het werk is begonnen en geëindigd en wanneer de werknemer pauze heeft gehad. Een werkgever is verplicht een deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden te voeren, zodat toezicht op naleving van de Arbeidstijdenwet mogelijk is. Met deze arbeidstijdenregelgeving worden immers de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van werknemers gewaarborgd.
Rusttijden
De werkgever (onderaannemer) – en niet de opdrachtgever, het postbedrijf – moet een registratie van de arbeids- en rusttijden voeren, concludeert de rechtbank. In dit geval vermeldde de planning alleen het aantal gewerkte uren van de drie chauffeurs, maar niet hun rusttijden. De wet biedt enige ruimte voor de wijze waarop de registratie dient plaats te vinden (‘vormvrij’), maar deze vrijheid bestaat niet ten aanzien van de inhoud daarvan.
Als ze dan een boete krijgt, dan toch een lagere, zo stelt de eigenares voor. Ze mocht ervan uitgaan dat het postbedrijf de arbeids- en rusttijden netjes had geregistreerd, en dat ze dat niet zelf had hoeven te doen. Nu zij de regelgeving over de registratieplicht niet duidelijk vindt, is volgens haar een matiging van de boete met 75 procent passend. Daar wil de rechtbank niet van weten. De eigenares had zich – als zij de regels onduidelijk vond – moeten laten informeren over haar wettelijke verplichtingen: dat is een verantwoordelijkheid voor alle werkgevers. Dat zij als werkgever geen deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden heeft gevoerd, valt haar ernstig te verwijten. Daarom wordt de boete niet gematigd.
ECLI:NL:RBMNE:2021:148
Bron: Rechtbank Midden-Nederland | jurisprudentie | 03-11-2021