Een varkenshouder mocht op grond van zijn milieuvergunning en het Programma Aanpak Stikstof (PAS) een bepaalde hoeveelheid stikstof uitstoten. Maar het PAS is door de rechter onverbindend verklaard. Moet de overheid nu handhavend optreden?
Een varkenshouderij ligt op zo’n 20 kilometer van twee verschillende Natura 2000-gebieden. Gedeputeerde staten moet op grond van de Wet natuurbescherming beoordelen of dergelijke bedrijven invloed hebben op de stikstofdepositie in die gebieden. Dit bedrijf heeft een Hinderwetvergunning, maar omdat het aantal dieren daarna is toegenomen, heeft dat extra stikstofuitstoot veroorzaakt. Daarvan is melding gemaakt op grond van het Programma Aanpak Stikstof. Echter, in mei 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het PAS onverbindend verklaard. Daarom wil een milieuorganisatie dat gedeputeerde staten handhavend optreedt tegen het bedrijf: door die uitspraak wordt de Wet natuurbescherming overtreden. Hoewel gedeputeerde staten een beginselplicht heeft hiertegen op te treden, wijst zij het handhavingsverzoek toch af: de stikstofdepositie is gering, PAS-melders zullen worden gelegaliseerd en de gevolgen van handhaving zijn voor het bedrijf groot.
Natuurbelangen
De rechtbank Midden-Nederland moet bepalen of gedeputeerde staten heeft mogen afzien van handhavend optreden en zet de belangen van het bedrijf af tegen het beschermen van Natura 2000-gebieden. Dat gedeputeerde staten aangeeft dat het gaat om een ‘geringe stikstofdepositie’, is volgens de rechtbank te kort door de bocht: daarmee wordt niet inzichtelijk gemaakt wat de uitstoot betekent voor de natuurgebieden. Gedeputeerde staten heeft de natuurbelangen daarom onvoldoende in de besluitvorming betrokken: het besluit om niet te handhaven wordt vernietigd.
Rechtsgevolgen
Desondanks is de vraag of de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand kunnen blijven. Dat kan het geval zijn als nu al voldoende duidelijk is dat handhavend optreden achterwege moet blijven, ondanks de vernietiging van het bestreden besluit.
Opnieuw besluit nemen
Volgens gedeputeerde staten is de stikstofdepositie zo gering dat handhavend optreden niet bijdraagt aan de noodzakelijke stikstofdaling van de Natura 2000-gebieden, afgezet tegen de maatregelen die de betrokken overheden (de provincies Flevoland, Overijssel en Fryslân) in die gebieden al uitvoeren. Maar de rechtbank oordeelt dat deze maatregelen te weinig concreet zijn om als ‘passend’ te kunnen worden beschouwd. Gedeputeerde staten maakt zo niet duidelijk wanneer deze maatregelen effectief zullen zijn en wat de effecten zijn, en op welke wijze de maatregelen bijdragen aan de noodzakelijke daling van de stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden. Gedeputeerde staten zal opnieuw moeten beslissen op de bezwaren van de milieuorganisatie tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek. Dat is hun bestuurlijke verantwoordelijkheid.
ECLI:NL:RBMNE:2022:1789
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBMNE:2022:1789