Ook grote schuldeiser moet akkoord gaan

4 mei 2022 | Insolventierecht

Een man heeft schulden bij 22 partijen. Het gaat om relatief kleine bedragen, alleen zijn schuld bij de bank is aanzienlijk. Moet de bank instemmen met het schuldeisersakkoord dat de man voorlegt?

De man bevindt zich in een problematische schuldensituatie: hij heeft voor 250.141 euro schulden bij 22 schuldeisers. Met behulp van de gemeente heeft hij hen een schuldregeling aangeboden: in 36 maanden krijgen de schuldeisers met een recht van voorrang 3,31 procent van hun vordering terug, en gewone schuldeisers 1,65 procent. De rest van de schulden wordt dan kwijtgescholden. Alle schuldeisers gaan akkoord, behalve een bank die een vordering van 214.757 euro heeft, 85 procent van de totale schuldenlast. De man vraagt de rechtbank Den Haag de bank te dwingen alsnog akkoord te gaan.

Schuldsaneringsregeling

De bank vindt dat het akkoord in geen enkele verhouding staat tot de openstaande schuld: een dwangakkoord is niet bedoeld voor een situatie waarin één schuldenaar verreweg de grootste vordering heeft. De man moet maar worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling Wsnp.

Twee voorwaarden

Volgens de wet kan een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord worden toegewezen als is voldaan aan twee voorwaarden: de schuldbemiddeling moet op de juiste wijze zijn uitgevoerd door een instantie, in dit geval de gemeente als deskundige en onafhankelijke partij. Verder moet de rechtbank belangen afwegen: hoe onredelijk is het dat de bank weigert in te stemmen met de schuldregeling?

Toezicht

Mensen met problematische schulden moeten zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. Daarom is deze regeling in het leven geroepen. Deze man kon geen beter voorstel aanbieden: hij is arbeidsongeschikt en kan niet meer gaan verdienen. De gemeente houdt toezicht op de naleving van een eventuele inspanningsverplichting om toch te werken, en op de inkomsten en uitgaven van de man.

Hoge kosten

Nu de bank zoveel te vorderen heeft, kan niet snel worden geoordeeld dat het onredelijk is dat zij heeft geweigerd met de schuldregeling in te stemmen. Aan de andere kant: de wet kent geen bijzondere positie toe aan schuldeisers die een groot deel van de schuldenlast vertegenwoordigen. Nu 21 van de 22 schuldeisers hebben ingestemd met de regeling, moet de bank ook akkoord gaan. De Wsnp is geen optie: die leidt ertoe dat schuldeisers nog minder zullen krijgen omdat deze regeling gepaard gaat met hoge kosten. De bewindvoerder moet immers uit het spaargeld worden betaald. Dan blijft er voor de schuldeisers minder over. Schuldbemiddeling is goedkoper, voor alle partijen, ook al zien ze weinig van hun geld terug.

ECLI:NL:RBDHA:2022:3935

Bron: Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2022:3935 C/09/624008 / FT RK 22/44 en FT RK 22/45 | 27-04-2022