Bij het voorbereiden van een WHOA-akkoord vraagt een schuldenares de rechtbank om een observator aan te stellen. Het is volgens haar in het belang van de schuldeisers om een objectief en onafhankelijk persoon mee te laten kijken bij het WHOA-traject.
Een bedrijf, dat zich bezighoudt met de ontwikkeling en uitvoering van turn-key projecten in de champignonindustrie, raakt in de financiële problemen. De eigenares van de onderneming stapt naar de rechtbank om een WHOA-traject te starten.
Na het overlijden van de bestuurder van het bedrijf zijn er geschillen ontstaan tussen zijn echtgenote en kinderen, die tot verschillende juridische procedures hebben geleid. Ook is gebleken dat deze bestuurder ruim zes ton aan het bedrijf heeft onttrokken. Daarnaast is een pilotproject in Duitsland mislukt. Door deze omstandigheden heeft de eigenares ruim zeven ton aan schuld.
Aan de rechtbank Limburg vraagt ze een observator aan te stellen. Ze wil graag een objectief persoon mee laten kijken bij de totstandkoming van het WHOA-akkoord. Dit is in het belang van de schuldeisers maar ook in haar eigen belang, omdat het akkoord meer kans tot slagen heeft.
WHOA-observator
De rol van een observator in een WHOA-traject is beperkt. Hij is verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de totstandkoming van een onderhands akkoord, waarbij hij de belangen van de schuldeisers in acht moet nemen. Een WHOA-observator kan worden aangesteld zodra de schuldenaar voldoet aan de vereisten voor het starten van een WHOA-traject. Zo moet het redelijkerwijs aannemelijk zijn dat de schuldenaar niet zal kunnen doorgaan met het betalen van zijn of haar schulden.
Verzoek toewijsbaar
De rechtbank oordeelt dat de bedrijfseigenares voldoende heeft aangetoond dat zij in een toestand verkeert waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat ze haar schulden niet meer kan betalen. Ook is aannemelijk dat zij bezig is met de voorbereidingen van een onderhands akkoord. Daarom wijst de rechtbank het verzoek tot aanstelling van de observator toe. De eigenares heeft drie personen voorgedragen en hun offertes overgelegd. De rechtbank gaat akkoord met één van de drie opties, waarbij de kosten ruim 15.000 euro bedragen. Deze kosten komen voor rekening van de eigenares van de onderneming.
ECLI:NL:RBLIM:2022:2690