Notaris handelde in strijd met tuchtnorm en krijgt berisping

9 oktober 2023 | Personen- en familierecht

Een toegevoegd notaris passeert het testament van een vrouw. Daarbij zijn ook de zoon en dochter aanwezig. Het gesprek, dat de zoon stiekem opneemt, verloopt rommelig en had achteraf bezien volgens de notaris beter gekund. Maar heeft zij ook in strijd met de tuchtregels gehandeld, zoals de zoon stelt?

Een weduwe met drie kinderen (een vierde kind is overleden) laat thuis een testament passeren door een toegevoegd notaris. Dit is een notaris in loondienst, die onder verantwoordelijkheid valt van een ‘gewone’ notaris maar verder dezelfde taken en verantwoordelijkheden heeft. Bij dit passeergesprek is ook haar dochter aanwezig, die niet meer thuis woont, en ook haar zoon, die na jaren op zichzelf te hebben gewoond weer bij zijn moeder woont.

Onterfd

Drie jaar na deze passeerafspraak overlijdt de moeder. De zoon ontdekt dan dat hij in het testament impliciet is onterfd en dat zijn zus is benoemd tot enig erfgenaam. De man, die zonder toestemming van de moeder, zus en toegevoegd notaris een geluidsopname heeft gemaakt van het passeergesprek, verwijt de toegevoegd notaris dat zij niet de echte laatste wil van zijn moeder in het testament heeft vastgelegd. Ook meent hij dat zijn moeder niet in vrijheid haar testament heeft kunnen laten opmaken en dat de toegevoegd notaris haar wil onvoldoende heeft onderzocht. Volgens hem is zijn moeder bovendien onvoldoende geïnformeerd over de rechtsgevolgen van het testament.

Berisping

De man dient een klacht in tegen deze notaris bij de kamer voor het notariaat (Arnhem-Leeuwarden). Die verklaart het eerste klachtonderdeel niet-ontvankelijk. Het is aan de civiele rechter om de vraag te beantwoorden of de toegevoegd notaris wel of niet de werkelijk laatste wil heeft vastgelegd, oordeelt de kamer. Maar verder krijgt de man gelijk. De toegevoegd notaris krijgt een berisping en moet de man € 100 betalen (€ 50 griffierecht, € 50 kosten) en € 2.000 voor de kosten van behandeling van de klacht door de kamer (ECLI:NL:TNORARL:2022:45).

Tuchtnormen

De man gaat in beroep bij het gerechtshof Amsterdam, dat de zaak opnieuw in volle omvang moet behandelen – zo volgt uit de Wet op het notarisambt (Wna). Het hof oordeelt dat de vraag of de in het testament vastgelegde wil overeenkomt met de laatste wil van de moeder en of haar uiterste wilsbeschikkingen geldig zijn, inderdaad aan de civiele rechter kan worden voorgelegd, maar ook door de tuchtrechter kan worden behandeld. Die moet kijken of de notaris bij het vastleggen van de wil in strijd handelde met de in de Wna vastgelegde tuchtnormen.

Rommelig verloop

De zoon stelt dat zijn moeder vroeger en ook in het passeergesprek heeft gezegd dat alle kinderen evenveel moeten krijgen. Volgens de toegevoegd notaris kan het echter goed zijn dat zij om de sfeer goed te houden tegen hem ‘A’ heeft gezegd, terwijl ze ‘B’ wilde. Ze wijst daarbij op een eerder gesprek met de vrouw, waar de zoon niet bij aanwezig was, en het verloop van het latere passeergesprek. Ze erkent dat dit laatste gesprek rommelig ging, ook door de aanwezigheid van de man en zijn zus, en dat dit achteraf bezien beter op kantoor had kunnen plaatsvinden. 

Volgens het gerechtshof is het rommelige verloop echter niet genoeg om te concluderen dat in het testament niet staat wat de moeder wilde. De beoordeling van de wil van een testateur is namelijk een samenspel van de eerste bespreking, de passeerafspraak, lichaamstaal en context. De geluidsopname, los van de vraag of die als bewijs kan gelden, is in ieder geval niet genoeg voor die conclusie. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.

Te laat

Dat geldt ook voor de klacht dat de notaris de moeder niet in vrijheid het testament heeft laten opmaken. Anders dan de kamer oordeelt het hof dat de man met die klacht te laat is, nu deze niet binnen de volgens de Wna vereiste termijn van drie jaar is ingediend. Zijn stelling dat de notaris niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de wil van de moeder slaagt evenmin: die is onvoldoende onderbouwd.

Voorlichtingsplicht

Met de laatste klacht heeft de man wel succes. Het hof is het met hem eens dat de notaris de moeder onvoldoende informatie heeft gegeven over de rechtsgevolgen van het testament. Een notaris mag aannemen dat hij op juiste wijze aan zijn voorlichtingsplicht heeft voldaan als hij ervan overtuigd is dat degenen die voor hem verschijnen hebben begrepen wat de inhoud van de akte is. Dat blijkt uit de wetsgeschiedenis van de Wna. Het vervullen van de voorlichtingsplicht behoort volgens vaste rechtspraak tot de essentie van het notariële ambt en moet als een integraal onderdeel van het passeren van de akte worden beschouwd. Deze toegevoegd notaris geeft toe dat zij door het rommelige gesprek – dat volgens haar achteraf bezien beter had gekund – de moeder geen zakelijke opgave van de testamentinhoud heeft gegeven. Daarmee handelde zij in strijd met de Wna. Ook het hof legt de toegevoegd notaris daarom de maatregel ‘berisping’ op.

ECLI:NL:GHAMS:2023:1947

Bron:Gerechtshof Amsterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:GHAMS:2023:1947 200.321.053/01 NOT| 07-08-2023