Een gescheiden moeder besluit zonder toestemming van haar ex-man of de rechter te verhuizen, en vraagt daarna – op de grond dat de kinderen inmiddels zijn geworteld in hun nieuwe woonplaats – opnieuw vervangende toestemming voor hun verhuizing aan de rechtbank. Die besluit in te grijpen.
De gescheiden ouders oefenen samen het gezag uit over de twee minderjarige kinderen, die hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben. In het ouderschapsplan zijn de ouders een regeling overeengekomen die erop neerkomt dat de kinderen elke twee weken een weekend bij de vader zijn. Ook mag hij de kinderen doordeweeks zien en kan er in overleg worden afgesproken dat hij de kinderen naar school brengt of van school ophaalt. In het ouderschapsplan spraken de ouders ook af om niet te ver van het huidige adres te gaan wonen totdat het jongste kind 16 jaar is, zodat de kinderen tussen beide ouders kunnen reizen. Verder is afgesproken dat de ouders het de ander minstens drie maanden van tevoren laten weten als ze besluiten te verhuizen.
Toch verhuisd
Begin 2021 dient de moeder een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing van de twee kinderen in bij de rechtbank Den Haag. Dit verzoek wordt afgewezen. De vrouw gaat hierop in hoger beroep bij het gerechtshof Den Haag, maar ook het hof wijst het verzoek in april 2022 af.
In de herfstvakantie van 2021 verhuist de vrouw echter toch, zonder het vonnis van het hof af te wachten. Het hof geeft haar een termijn om terug te verhuizen, maar daaraan geeft ze geen gehoor. Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag wordt zij daarom in november 2021 veroordeeld tot het verlenen van haar medewerking aan een voorlopige zorgregeling op straffe van een dwangsom. De vorderingen van de vader, samengevat het aan de moeder op te leggen gebod om terug te verhuizen onder oplegging van een dwangsom, worden afgewezen.
Gewijzigde omstandigheden
In augustus 2022 vraagt de moeder opnieuw vervangende toestemming voor de verhuizing van de kinderen. Volgens haar zijn de omstandigheden gewijzigd, omdat de kinderen nu geworteld zijn in hun nieuwe woonplaats. Het is daarom in hun belang hier te blijven wonen, zo stelt zij. Ook zou ze geen woonruimte kunnen vinden in de buurt van de vader.
De rechtbank besluit tijdens de mondelinge zitting in september in te grijpen, en plaatst de kinderen bij de vader in huis zolang de moeder niet is terugverhuisd naar de regio waar de vader woont.
Achterhaald
In de schriftelijke uitspraak, twee maanden later, oordeelt de rechtbank Noord-Nederland als volgt. Het standpunt van de moeder dat de kinderen zijn geworteld in haar nieuwe woonplaats is, voor zover dat al heeft gegolden, inmiddels achterhaald. De kinderen verblijven immers weer in de hen vertrouwde omgeving bij hun vader en gaan daar ook weer naar hun oude school.
Ook het argument van de moeder dat zij geen geschikte woonruimte in de omgeving van haar ex kan vinden, is onvoldoende concreet onderbouwd. De vrouw heeft alleen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat ze gedurende twee maanden woonruimte heeft gezocht (in een voor haar onbereikbare prijsklasse) in de buurt van de vader. Niet is gebleken dat zij binnen de door het hof daarvoor gegeven termijn heeft gezocht naar mogelijkheden om terug te verhuizen.
Niet-ontvankelijk
De verzoeken van de vrouw worden daarom niet-ontvankelijk verklaard. De kinderen zullen doordeweeks bij de vader wonen, zolang de moeder niet is terugverhuisd naar een plaats in de omgeving van de woonplaats van haar ex.