Een ouder met eenhoofdig gezag kan in beginsel zonder toestemming van de andere ouder, of met vervangende toestemming van de rechtbank, beslissen met het kind te verhuizen. Toch kan de rechter daar een stokje voor steken. Dat merkte een moeder die met haar dochter naar Frans-Guyana verhuisde zonder toestemming van de vader.
Een moeder met eenhoofdig gezag verhuist met haar minderjarige dochter naar Frans-Guyana. Tot die verhuizing leefden zij met de biologische vader van het kind als gezin samen in Nederland. De vrouw en de man hebben tot het vertrek een affectieve relatie, waarbij hij meebeslist over het kind. Maar op het moment van de verhuizing heeft hij niet het ouderlijk gezag; dat heeft alleen de moeder. De man wil dat de vrouw met de dochter terugverhuist en dient daartoe een verzoek in bij de rechtbank Rotterdam.
Gezagsbeslissing
De rechtbank stelt voorop dat de beslissing om te verhuizen met een kind een gezagsbeslissing is. Dat betekent dat de ouder met eenhoofdig gezag deze beslissing in beginsel kan nemen zonder toestemming van de andere ouder of vervangende toestemming van de rechtbank. Uit een Hoge Raad-arrest volgt wel dat de rechter bij gezamenlijk gezag de ouder bij wie het kind de hoofdverblijfplaats heeft op grond van de wet kan verbieden op grote afstand van de andere ouder te gaan wonen. Ook kan de rechter bevelen dat die eerste ouder terugverhuist, of op zodanige afstand van de andere ouder gaat wonen dat die omgang met het kind kan hebben. Volgens dit arrest kan de keuzevrijheid over de woonplaats ook bij eenhoofdig gezag worden beperkt. Dat kan als de ouder zich niet houdt aan de verplichting om de omgang tussen het kind en de andere ouder te bevorderen. De rechter moet dan alle gepaste maatregelen nemen om de met het gezag belaste ouder ertoe te bewegen dat die alsnog meewerkt aan die omgang. Dit volgt uit artikel 8 EVRM, waarin het recht op family life is vastgelegd. Dan kan een verhuisverbod of een bevel om terug te verhuizen een passende maatregel zijn.
Schromelijk veronachtzaamd
Nu deze vrouw bij vertrek eenhoofdig gezag had, mocht ze in beginsel besluiten met haar dochter naar Frans-Guyana te verhuizen, zonder daarvoor toestemming van de vader te vragen. Maar voldoet ze ook aan de wettelijke plicht om omgang tussen vader en kind te bevorderen? Nee, oordeelt de rechtbank. De vrouw heeft die verplichting zelfs schromelijk veronachtzaamd. Zo heeft ze de vader in het geheel niet op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van het kind. Contact tussen vader en kind heeft zij, ondanks zijn verzoek, niet mogelijk gemaakt. Terwijl zij daartoe juist een extra verantwoordelijkheid had, nu ze de situatie waarbij de vader dagelijks contact had met zijn kind en de helft van de zorgtaken op zich nam eenzijdig heeft gewijzigd.
Zwaarwegend belang
Maar is het bevel om met het kind terug te verhuizen hier dan een gepaste maatregel om de vrouw ertoe te bewegen dat ze alsnog meewerkt aan het bevorderen van de omgang tussen vader en dochter? Daarvoor moeten de belangen van alle partijen worden afgewogen. De rechtbank stelt voorop dat de vrouw niet in het belang van het kind heeft gehandeld door haar abrupt en zonder overleg met de vader mee te nemen. Het kind heeft bovendien medische problemen, waardoor het sinds de geboorte intensieve zorg en speciaal onderwijs nodig heeft. De vader betwijfelt of het kind in Frans-Guyana de juiste zorg kan krijgen. Hij heeft een zwaarwegend belang bij een situatie waarin hij onbelemmerd in zijn eigen omgeving fysiek contact kan hebben met zijn dochter. Het aanbod van de vrouw om op te bezoek te komen, is volgens de rechtbank volstrekt onvoldoende om daaraan tegemoet te komen. Daartegenover staat dat de vrouw haar belang om in Frans-Guyana te blijven onvoldoende heeft onderbouwd.
Volgens de moeder gaat het nu heel goed met het kind. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat het meisje, ondanks de onrust die dit voor haar zal meebrengen, een terugverhuizing aankan. Ze heeft immers het grootste deel van haar leven in Nederland gewoond en is hier bekend bij artsen en school.
Dwangsom
Gelet op dit alles is er volgens de rechtbank geen minder ingrijpend middel om de omgang tussen vader en kind te bevorderen dan een gebod tot terugverhuizing naar Nederland. Het verzoek van de vader wordt daarom toegewezen. Nu de vrouw ter zitting heeft gezegd dat zij niet van plan is terug te keren en vindt dat het kind bij haar moet blijven, ziet de rechtbank aanleiding om een dwangsom te verbinden aan de verplichting om terug te verhuizen. Voor iedere dag dat de vrouw hier na de door de rechtbank vastgestelde datum niet aan voldoet, zal zij € 250 moeten betalen, met een maximum van € 10.000.