Mentor niet nodig als iemand zichzelf kan verzorgen

16 augustus 2022 | Personen- en familierecht

Als iemand zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard, zoals verzorging en begeleiding, zelf niet kan waarnemen, kan een mentorschap worden ingesteld. Maar als iemand er wel toe in staat is, eventueel met hulpverlening, kan het mentorschap worden ingetrokken.

Een kantonrechter kan, indien een meerderjarige door een lichamelijke of geestelijke toestand, verkwisting of problematische schulden niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over zijn goederen. Kan iemand zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard (zoals verzorging en begeleiding) zelf niet goed waarnemen, dan kan een mentorschap worden ingesteld. In een zaak bij de rechtbank Gelderland besliste de kantonrechter dat een vrouw een bewindvoerder én een mentor krijgt toegewezen. Dat wil de vrouw niet. Ze gaat in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Familieruzie

Na haar schooltijd heeft deze vrouw nog enkele jaren bij haar ouders gewoond. Daarna is ze naar een onbekend adres vertrokken. Met de begeleiding van een maatschappelijk werker en een wooncoördinator kan ze zelf prima contacten onderhouden over haar verzorging, behandeling en begeleiding. Zij doet dit al sinds zij thuis vertrok. Ze denkt dat het verzoek van haar moeder en haar broer om een mentor is ingediend om haar vrijheid te beperken. Er zit een familieruzie achter, beweert de vrouw, maar die is niet op te lossen met een mentorschap.

Misbruik

De familie stelt dat de vrouw een verstandelijke beperking heeft. Zij is kwetsbaar, beïnvloedbaar en heeft gebrek aan inzicht. Ze heeft geen reëel toekomstbeeld over relaties, wonen en werk. Ze zal nooit volledig zelfstandig kunnen wonen. Al haar zaken werden door de familie geregeld. De vrijwillige begeleiding is niet voldoende. Mensen kunnen misbruik van haar maken, zo vrezen de familieleden. Zij hopen op contactherstel en herstel van vertrouwen, zij kunnen de belangen van de vrouw het beste behartigen.

Hulpverlening

Volgens het gerechtshof staat niet vast dat de vrouw niet in staat is haar (niet-vermogensrechtelijke) belangen behoorlijk waar te nemen. Hulpverleners verklaren dat zij zich begeleidbaar opstelt. Ze komt afspraken na, maakt haar keuzes in overleg met de hulpverlening en ze is open en eerlijk. Er is wekelijks woonbegeleiding, maatschappelijk werk is erbij betrokken, de vrouw blijft in beeld bij de hulpverleners. Zij verzorgt zichzelf en ook haar huis goed. De familie weerspreekt dit niet. Volgens het hof heeft de familie de noodzaak van het instellen van een mentorschap onvoldoende onderbouwd. De zorgen van de familieleden zijn begrijpelijk, maar dat is geen reden om een mentorschap in te stellen. Het door de kantonrechter ingestelde bewind blijft wel in stand.

ECLI:NL:GHARL:2022:5938

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLI:NL:GHARL:2022:5938 200.305.437 | 11-07-2022