Wanneer er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, kan bij een adoptieverzoek een uitzondering gemaakt worden op de voorwaarde dat het kind op de dag van het verzoek minderjarig is.
Een 27-jarige man woont sinds hij twee jaar oud is bij pleegouders, samen met hun drie adoptiekinderen. De pleegouders hebben een verzoek tot adoptie gedaan om de juridische status van hun pleegzoon in overeenstemming te brengen met de bestaande sociale en emotionele realiteit van zijn gezinsleven met zijn pleegouders, pleegbroers en pleegzus.
Voorwaarden
Een adoptie kan worden toegewezen wanneer de adoptie in het kennelijk belang van het kind is. Op het tijdstip van het verzoek tot adoptie moet vaststaan dat het kind niets meer van zijn ouders te verwachten heeft. Voor de toekomst moet dat redelijkerwijs te voorzien zijn, aldus de rechtbank Oost-Brabant. Daarnaast moet er nog aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, waaronder de voorwaarde dat het kind op de dag van het verzoek minderjarig is.
De pleegouders vragen de rechtbank een uitzondering te maken op deze voorwaarde. De weigering de adoptie toe te staan zou volgens hen een ongeoorloofde inmenging in het gezins- of familieleven of privéleven opleveren, zoals bedoeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Volgens de pleegouders zijn er zeer bijzondere omstandigheden in deze situatie.
Recht op bescherming gezinsleven
Bij het ontstaan van nieuwe familierechtelijke betrekkingen door adoptie kunnen ook meerderjarige betrokkenen belang hebben volgens de rechtbank. Op dit moment bestaat er in de wet nog geen mogelijkheid waarop dit los van een adoptie zou kunnen ontstaan.
Hoewel aan het EVRM geen ongeclausuleerd recht op adoptie kan worden ontleend, kan daaraan wel het recht op bescherming van het gezinsleven tussen pleegouders en een pleegkind worden ontleend. Een weigering adoptie toe te staan kan derhalve een inbreuk leveren op door het EVRM gegarandeerde rechten, zo stelt de rechtbank.
Eigen inzicht
De pleegouders hebben niet eerder een adoptieverzoek gedaan, omdat zij dachten dat het de verhouding tussen de biologische moeder en het kind verder zou verslechteren. De pleegzoon ervoer aanvankelijk geen onderscheid met de geadopteerde kinderen van zijn pleegouders. In de afgelopen jaren is de pleegzoon tot het inzicht gekomen dat het hem ernstig dwars zit dat hij nooit geadopteerd is. Hij heeft geen band meer met zijn biologische moeder en in 2016 zijn achternaam veranderd in die van zijn pleegvader.
Aangezien de meerderjarige pleegzoon langdurig ernstige psychische last van de juridische band met zijn biologische moeder ondervindt, is sprake van zeer bijzondere omstandigheden, zo oordeelt de rechtbank. De pleegzoon heeft belang bij het doorsnijden van de familierechtelijke betrekkingen met zijn biologische moeder en het vestigen van een familierechterlijke betrekking met zijn pleegouders. Het verzoek tot adoptie wordt daarom toegewezen.
ECLI:NL:RBOBR:2022:2872