Bij een echtscheiding van een stel met twee kinderen wijst de rechtbank het huurhuis aan de vrouw toe. De man gaat tegen deze beslissing in hoger beroep: zijn belang om de echtelijke woning te kunnen blijven huren zou groter zijn dan dat van de vrouw en kinderen.
Bij een scheiding kan de rechter op verzoek van een echtgenoot bepalen wie van de echtgenoten huurder zal zijn. Ook bepaalt de rechter de dag van ingang van de huur. Op die dag eindigt de huur van de andere echtgenoot.
Psychische gesteldheid
In hoger beroep wijst de man erop dat hij sinds begin 2021 alleen in het huis woont. In een voorlopige voorziening heeft de rechtbank bepaald dat hij vooralsnog gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning vanwege zijn psychische gesteldheid. Nadat de rechtbank in oktober de echtscheiding heeft uitgesproken, heeft de vrouw de rechtbank gevraagd die voorlopige voorziening te wijzigen zodat alleen zij zij met de kinderen recht heeft op gebruik van het huis, maar dat verzoek is afgewezen. Omdat de echtscheiding door het hoger beroep nog niet is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, geldt deze voorziening nog steeds, aldus de man. Er blijkt volgens hem bovendien nergens uit dat de vrouw, die met de kinderen in een ander huis woont, daar niet kan blijven. De kinderen zijn daar gewend geraakt, dit is hun vertrouwde omgeving geworden.
Hoewel hij een urgentieverklaring heeft, is het voor hem niet makkelijk om woonruimte te vinden. Ook zou de situatie rond de scheiding en het huurrecht van de echtelijke woning zeer belastend voor hem zijn, zo bevestigt zijn psychiater, en is hij gebaat bij rust en veiligheid vanwege zijn kwetsbaarheid voor psychoses. De echtelijke woning voldoet aan de door de psychiater omschreven eisen en voelt veilig, zo stelt de man. Ook woont zijn mantelverzorgster, zijn zus, dichtbij hem.
Belangen
De man heeft zijn belang bij het huurrecht van de echtelijke woning goed onderbouwd, aldus het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Omdat de vrouw in hoger beroep niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd, kan het hof niet vaststellen wat de huidige woonsituatie van haar en de kinderen is en haar belangen niet afwegen tegenover die van de man. Wat de vrouw in eerste aanleg naar voren heeft gebracht doet daar niet aan af, mede omdat het gaat om de huidige situatie. De argumenten van de man zijn daarom doorslaggevend: hij mag in het huis blijven wonen.
ECLI:NL:GHARL:2022:6325