Kapot autolichtje? Politie mag direct beboeten, waarschuwen hoeft niet

20 april 2022 | Bestuursrecht

Een man rijdt in zijn auto waarvan een lampje kapot is. Hij wordt aangehouden en krijgt meteen een boete. Had de politieambtenaar hem niet eerst moeten waarschuwen, of hem de kans moeten geven het lampje te vervangen?

Een man wordt door een verbalisant aangehouden, omdat het linker dimlicht van zijn auto kapot is. Daarvoor wordt hij bekeurd. Tegen deze boete stelt hij beroep in bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaart. Vervolgens stapt de man naar de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland.

In overtreding

De man heeft de ‘Regeling voertuigen’ overtreden, waarin staat dat personenauto’s moeten zijn voorzien van twee dimlichten die goed moeten zijn afgesteld. Hij geeft toe dat het linker dimlicht kapot was. Hierdoor is niet voldaan aan de permanente voertuigvereisten en heeft de politieambtenaar terecht vastgesteld dat de overtreding is verricht.

Sanctie

De kantonrechter wijst erop dat de bestuurder er zelf verantwoordelijk voor is dat zijn voertuig te allen tijde voldoet aan de gestelde eisen. Wanneer door een defect aan de auto geen richting of remlicht kan worden aangegeven, kan hem een sanctie worden opgelegd als hij toch met de auto gaat rijden. Wordt zo’n defect tijdens het rijden geconstateerd, dan moet de auto op de eerstvolgende (veilige) plek tot stilstand worden gebracht en het defect worden hersteld.

Geen waarschuwing

Voor zo’n sanctie is niet vereist dat de bestuurder zich bewust is van de ondeugdelijke werking van de verlichting en dat hij, voorafgaand aan het rijden, heeft nagelaten de werking van de verlichting te controleren. De man vindt wel dat de verbalisant had moeten volstaan met een waarschuwing, maar dat wijst de kantonrechter af. Ook als zou worden aangenomen dat de verbalisant de bestuurder niet de mogelijkheid heeft geboden om het defect te herstellen voordat de boete werd opgelegd, betekent dat nog niet dat de boete moet worden gematigd of helemaal achterwege moet blijven. Het behoort nu eenmaal tot de discretionaire bevoegdheid van een verbalisant om in concrete gevallen een boete op te leggen of daarvan af te zien: dit mag hij zelf beslissen. Dat in andere gevallen wellicht zou worden volstaan met een waarschuwing, of dat een bestuurder de kans krijgt het lampje te vervangen (voordat er wordt beboet), betekent niet dat deze bestuurder de boete kan ontlopen.

ECLI:NL:RBNHO:2022:3184

 

Bron: Rechtbank Noord-Holland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBNHO:2022:3184 | 19-04-2022