Grootouders hebben niet vanzelfsprekend recht op omgang met kleinkind

1 september 2022 | Personen- en familierecht

Het klinkt zo logisch: grootouders en kleinkinderen kunnen omgang met elkaar hebben. Maar dat is zeker niet altijd het geval.

Een vrouw krijgt een kind terwijl zij zelf nog bij haar ouders woont. Als het kind drie jaar is, verlaten moeder en kind het ouderlijk huis. De grootouders willen contact met het kind, de moeder wil dat niet. De grootouders stappen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant om contactherstel af te dwingen. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de grootouders en het kind. De grootouders mogen hun kleinkind eenmaal per vier weken gedurende twee uren zien. Tegen die uitspraak gaat de moeder in hoger beroep.

Stabiele gezinssituatie

Volgens de moeder hanteerden de grootouders vroeger een repressieve gezinscultuur. Regels moesten strikt worden nageleefd, anders volgde verbaal en fysiek geweld. De moeder ervoer de jaren die ze met haar kind bij de grootouders doorbracht als zeer drukkend. Zij claimden het kind, de moeder kon de opvoeding niet zelf invullen. Daarom heeft zij het contact met de grootouders verbroken. Een stabiele gezinssituatie voor het kind, alleen met de moeder, is van veel groter belang dan contactherstel met de grootouders.

Family life

De grootouders stellen dat zij in die drie jaar een groot deel van de verzorging en opvoeding voor hun rekening hebben genomen. Ze beroepen zich op ‘family life’, een bepaling uit het Europese mensenrechtenverdrag. Het is juist in het belang van het kind om contact te hebben met de grootouders.

Psychische problemen

De Raad voor de Kinderbescherming adviseert om geen vorm van omgang vast te leggen. De moeder heeft veel psychische problemen en die worden alleen maar erger door de situatie met de grootouders. En dat is weer niet goed voor het kind. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch volgt die redenering.
In het Burgerlijk Wetboek staat dat een kind recht heeft op omgang met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. Maar er zijn uitzonderingen. Omgang moet in het belang zijn van het kind. Dit kind is voor zijn verzorging en opvoeding afhankelijk van de moeder, zij is de belangrijkste hechtingsfiguur. De moeder voelt grote weerstand tegenover de grootouders. Haar trauma en daarmee samenhangende psychische klachten drukken door de lopende procedures en de mogelijke omgang tussen het kind en de grootouders steeds zwaarder. Desondanks is zij een goede moeder voor haar kind. Om te voorkomen dat haar psychische problemen verergeren, wat weer van nadelige invloed is op het kind, dient alles te gaan om het herstel van de psychische gesteldheid van de moeder. Rust in de gezinssituatie is in het belang van het kind. Een omgangsregeling met de grootouders wordt afgewezen.

ECLI:NL:GHSHE:2022:2138

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2022:2138 | 29-06-2022