Een gescheiden echtpaar had een zorg- en opvoedregeling getroffen voor hun kinderen. Mag de gezinsvoogd deze regeling zelfstandig wijzigen?
Een echtpaar is in 2019 gescheiden. Ze hebben samen het ouderlijk gezag over hun twee kinderen, die de ene week bij hun vader wonen en de andere week bij hun moeder. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van Bureau Jeugdzorg. Het oudste kind, een minderjarig meisje (2007), wilde meer tijd met haar vader doorbrengen. Het gerechtshof Den Bosch bepaalde dat de gezinsvoogd in het belang van dit kind voor de duur van de ondertoezichtstelling een wijziging in de zorgregeling kan aanbrengen (meer bij de vader, minder bij de moeder) – zolang er tenminste nog regelmatig contact blijft tussen dochter en moeder.
In het belang van het kind
De moeder vindt echter dat het hof de wijziging van een door de rechtbank vastgestelde regeling over zorg- en opvoedtaken niet mag overlaten aan de gezinsvoogd. De Hoge Raad oordeelt dat dit wel kan. Het klopt dat Bureau Jeugdzorg een door de rechter vastgestelde zorgregeling niet zo maar opzij mag zetten. Zo’n wijziging moet via de kinderrechter gaan. In dit geval is het de rechter zélf die de gezinsvoogd ruimte laat om – tijdelijk – de contacten tussen de dochter en een van de ouders te beperken. Indien de rechter dat in het belang van het kind noodzakelijk acht, staat hem dat vrij.
Geen striktere voorwaarden
Verder verzet de moeder zich tegen de voorwaarde dat er ‘in ieder geval regelmatig’ contact tussen haar en haar dochter moet zijn: die omschrijving is te ruim of te onbepaald. Ofwel: de gezinsvoogd heeft te veel vrijheid en dat leidt tot onzekerheid bij de moeder. Ook daar is de Hoge Raad het niet mee eens. Het meisje ondervindt ernstige psychische problemen, onder andere veroorzaakt door de voortdurende strijd tussen haar ouders. Het belang van het meisje moet leidend zijn en daarom is de beslissing van het hof om de bevoegdheid van de gezinsvoogd niet aan striktere voorwaarden te onderwerpen, correct. Overigens, is de vader of de moeder het niet eens met de wijze waarop de gezinsvoogd gebruikmaakt van zijn bevoegdheid om de zorgregeling te wijzigen, dan kunnen zij zich tot de kinderrechter wenden.
ECLI:NL:HR:2021:1664