Met het aanwijzen van geschikte en niet-geschikte plaatsen voor naaktrecreatie is de gemeenteraad buiten haar bevoegdheid getreden. Dat wordt duidelijk in een rechtszaak bij de rechtbank Midden-Nederland.
Een gemeenteraad besluit dat naaktrecreanten in de gemeente slechts van één gebied (een strandgebied) gebruik kunnen maken. Ook besluit ze naaktrecreatie in de rest van de gemeente als niet geschikt te verklaren. Een belangenorganisatie voor naaktrecreatie gaat hiertegen in bezwaar, maar dit wordt niet-ontvankelijk verklaard. Daarop gaat de organisatie in beroep bij de rechtbank. De gemeenteraad zou weliswaar de bevoegdheid hebben om geschikte locaties voor naaktrecreatie aan te wijzen. Maar zij heeft niet de mogelijkheid om daarbij aan te geven welke plaatsen ongeschikt zijn, zo stelt de belangenorganisatie.
De organisatie verwijst daarbij naar artikel 430a van het wetboek van strafrecht (Sr). Daarin staat dat 'hij die zich buiten een door de gemeenteraad als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, ongekleed bevindt op of aan een voor het openbaar verkeer bestemde plaats die voor ongeklede recreatie niet geschikt is, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie'. Het is volgens de organisatie aan de strafrechter om te oordelen of naakt recreëren strafbaar is op andere plekken dan die door de gemeente als geschikt zijn aangewezen. Het besluit is niet alleen onrechtmatig, zo stelt zij, maar ook onbevoegd genomen: niet het college van burgemeester en wethouders maar de gemeenteraad had op het bezwaar moeten beslissen.
Bevoegdheid gemeenteraad
Het college erkent dat de gemeenteraad had moeten beslissen, maar vraagt de rechtbank het zo op te vatten dat de gemeenteraad het besluit heeft genomen. De rechtbank gaat hier niet in mee.
De term ‘niet geschikt’ in artikel 430 Sr is door de wetgever niet nader ingevuld, overweegt de rechtbank verder. Het is de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever geweest de beoordeling welke plaats wel of niet geschikt is in concrete zaken aan de strafrechter te laten. Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie blijkt dat ook plaatsen die niet door de gemeenteraad hiertoe zijn aangewezen, geschikt kunnen zijn voor naaktrecreatie. Dit betekent dat het enkele gegeven dat een bepaalde plaats die niet als geschikt is aangewezen niet kan leiden tot de conclusie dat die plaats voor ongeklede recreatie niet geschikt is.
Het ongeschikt verklaren van een gebied voor naaktrecreatie of het impliceren daarvan is feitelijk en rechtens onjuist, oordeelt de rechtbank. Niet de gemeenteraad, maar de strafrechter is bevoegd om te oordelen over de ongeschiktheid van plaatsen voor naaktrecreatie en of het naakt recreëren in de betreffende omstandigheden strafbaar is.
De gemeenteraad is de grens van artikel 430 Sr te buiten gegaan door één plaats als geschikt aan te wijzen en te bepalen dat de rest van de gemeente ongeschikt is. Zij was dan ook onbevoegd om het besluit op deze manier te nemen. De rechtbank verklaart het bezwaar van de organisatie daarom gegrond en herroept het besluit voor zover de gemeenteraad buiten haar bevoegdheid is getreden. Voor het overige voorziet de rechtbank zelf door te bepalen dat de aanwijzing zo moet luiden dat het strandgebied wordt aangewezen als plaats die geschikt is voor ongeklede openbare recreatie.
ECLI:NL:RBMNE:2022:1362