Geld uit het bedrijf halen vóór een faillissement? Terugbetalen!

11 januari 2022 | Insolventierecht

Wie zonder goede reden kort voor een faillissement geld uit zijn bedrijf haalt, kan problemen krijgen met de curator. Alles terugbetalen is vaak het devies.

Dat merkt een bestuurder wiens besloten vennootschap (bv) failliet ging. De curator ontdekte dat er 3 maanden voorafgaand aan het faillissement 3.800 euro van de bedrijfsrekening was overgemaakt naar de bestuurder. Snel daarna werd 2.100 euro overgemaakt naar zijn vrouw én 1.159 euro naar een derde persoon. Volgens de curator onttrok de bestuurder dit geld zonder rechtsgrond aan zijn bedrijf. De betaling aan zijn vrouw is ‘paulianeus’: stiekem alvast geld uit de onderneming halen, omdat wordt vermoed dat het bedrijf failliet zal gaan. Dat heeft geleid tot schade aan de boedel. Bovendien zijn de betalingen aan de vrouw en de derde persoon privéverplichtingen van de bestuurder, waardoor het bedrijf een vordering op de bestuurder heeft. Die moet dan ook het totale bedrag (7.059 euro) aan de curator betalen.

Geen administratie

De bestuurder stelt dat hij de bedrijfsrekening als privérekening gebruikte. Het bedrijf ontplooide geen werkzaamheden en er was geen omzet. Het geld op de bedrijfsrekening had de bestuurder er privé (onverplicht) op gestort, en dit heeft hij er vervolgens weer afgehaald. Dat kan hij wel zeggen, aldus de kantonrechter, maar de bestuurder beschikt niet over enige administratie en hij heeft niet met documenten onderbouwd dat hij dat geld eerst zelf op de bedrijfsrekening heeft gezet. Ook blijkt niet dat anderen geld op de bedrijfsrekening hebben gezet dat eigenlijk voor de bestuurder in privé bedoeld was. Wat hij aan het bedrijf heeft onttrokken, moet hij terugbetalen. Dat geldt ook voor de bedragen die zijn uitgekeerd aan zijn vrouw en de derde persoon.

Betalingsregeling en proceskosten

De curator is wettelijk gezien niet verplicht een betalingsregeling af te spreken (nu de bestuurder beweert dit niet in één keer te kunnen voldoen) en de kantonrechter is niet bevoegd om een betalingsregeling op te leggen. Wel kunnen partijen daarover in overleg treden. De bestuurder moet naast de ruim 7.000 euro ook bijna 1.000 euro aan proceskosten betalen.

ECLI:NL:RBOVE:2022:135

 

Bron: Rechtbank Overijssel | jurisprudentie | 25-01-2022