Omdat een bedrijf niet voldoende kan bewijzen dat het een vorderingsrecht heeft op een schuldenaar, wordt een verzoek tot faillietverklaring afgewezen.
Een ICT-bedrijf dient een verzoek tot faillietverklaring van een vrouw in bij de rechtbank Rotterdam. Volgens het bedrijf heeft het ter zake van geleverde ICT-diensten een vordering op de vrouw van ruim 17.500 euro, inclusief rente en kosten. Voor deze diensten heeft het bedrijf zijn facturen verstuurd, maar die heeft de vrouw niet betaald.
Geen vorderingsrecht
De vrouw betwist dit niet, en de hoogte van de bedragen betwist ze evenmin. Ook heeft ze meerdere keren beloofd de openstaande facturen te betalen. Wel betwist zij het vorderingsrecht van het bedrijf. Er is volgens haar geen sprake van een overeenkomst tussen het bedrijf en haar. Hoewel er in het verleden wel onderhandelingen hebben plaatsgevonden over een mogelijke samenwerking, is hierover geen overeenstemming bereikt. Dat er in 2020 enkele betalingen zijn gedaan aan het ICT-bedrijf door het kledingbedrijf waar zij werkzaam is, maakt dit niet anders. Het is haar toegestaan facturen te voldoen ten gunste van het kledingbedrijf, aldus de vrouw. Bovendien heeft dit kledingbedrijf herhaaldelijk aan het ICT-bedrijf gevraagd om de tenaamstelling van de facturen aan te passen en de naam van het kledingbedrijf te gebruiken. Desondanks eist het ICT-bedrijf dat de vrouw – en niet het kledingbedrijf – de facturen betaalt.
Geen betalingsonmacht
De vrouw betwist ook dat zij in de toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen: er is geen sprake van betalingsonmacht. Ter voorkoming van verdere discussie heeft ze bovendien aangeboden de openstaande facturen volledig te voldoen. Op de derdengeldenrekening van haar advocaat staat een bedrag van 20.000 euro waarmee de volledige vordering kan worden betaald. Evenmin is gebleken dat er sprake is van pluraliteit van schuldeisers, zodat ook aan die voorwaarde niet is voldaan.
Gemotiveerd en gedocumenteerd betwist
Tijdens de behandeling van het faillissementsverzoek had na een kort, eenvoudig onderzoek van het vorderingsrecht van het ICT-bedrijf moeten blijken, aldus de rechtbank. De vrouw heeft de vordering echter gemotiveerd en gedocumenteerd betwist. Er kan op basis van summier onderzoek niet worden geconcludeerd dat haar verweer in een bodemprocedure zonder redelijke kans van slagen is. Nu de rechtbank niet kan uitgaan van een vorderingsrecht van het ICT-bedrijf, wordt het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.
ECLI:NL:RBROT:2022:7511