Wanneer er na de tussentijdse beëindiging van een wettelijke schuldsaneringsregeling toch nog resterende schulden uit het verleden opduiken, moeten deze gewoon betaald worden, zo oordeelt de rechtbank Den Haag. Er is geen sprake van een recht op de zogenoemde “schone lei”.
Een man is in juni 2018 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp). In november 2020 wordt de looptijd van de regeling met 24 maanden verlengd, waardoor de looptijd uiterlijk in juni 2023 zou eindigen. Omdat er bij de man eind 2021 PTSS wordt vastgesteld, heeft hij met terugwerkende kracht recht op bepaalde financiële uitkeringen. In april 2022 verzoekt zijn bewindvoerder daarom de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat de man genoeg geld heeft om de vorderingen te kunnen betalen.
Naast dit verzoek wenst de man ook de zogenoemde “schone lei”. Bij deze schone lei, die kan worden toegekend aan het einde van de periode van de Wsnp, zijn resterende schulden die onder de werking van de Wsnp vallen niet meer afdwingbaar. Dit zou de man vanwege stress graag willen, zo verklaart hij tijdens de zitting.
Schone lei
De rechtbank Den Haag wijst het verzoek tot beëindiging van de Wsnp toe, aangezien de man zijn schulden nu volledig kan betalen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de man een schone lei wil, is dit geen rechtsgevolg van deze wijze van beëindiging van de schuldsaneringsregeling. Dit betekent dat wanneer er toch nog schulden uit het verleden opduiken, deze door de man zullen moeten worden betaald.
De beoordeling van de schone lei kan pas plaatsvinden na het verstrijken van de looptijd van de schuldsaneringsregeling. De man zou er daarom voor kunnen kiezen de regeling niet te beëindigen. De man wenst echter niet langer te wachten, zo heeft hij verklaard ter zitting. De Wsnp wordt daarom zonder schone lei beëindigd.
ECLI:NL:RBDHA:2022:7100