Een college van burgemeester en wethouders heeft twee omgevingsvergunningen verleend aan een bouwbedrijf. Een buurtbewoner maakt bezwaar en vraagt de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland een voorlopige voorziening te treffen. Moet de bouw van 35 appartementen stoppen?
Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente heeft een bedrijf een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woongebouw met 35 appartementen en een omgevingsvergunning voor het plaatsen van bouwmaterialen, schaftketen en toiletten. Een buurtbewoner maakt hiertegen bezwaar en vraagt de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland een voorlopige voorziening te treffen. Omdat de fundering al is gelegd en het bouwbedrijf heeft gezegd van plan te zijn door te gaan met bouwen en de inrichting van de bouwplaats gevolgen zou hebben voor de verkeersveiligheid, heeft de man voldoende spoedeisend belang bij zijn verzoeken, zo beslist de voorzieningenrechter.
Wijziging bestemmingsplan
Volgens de buurtbewoner is een wijziging van het bestemmingsplan nodig, omdat er geen woningen op het perceel gebouwd mogen worden. Maar dit betoog treft geen doel, vindt de voorzieningenrechter. In deze procedure staat namelijk de rechtmatigheid van de verleende omgevingsvergunning centraal en niet de vaststelling van het bestemmingsplan. Los daarvan staat het bestemmingsplan de functie wonen op het perceel volgens de rechter wél toe.
Motivering
De buurtbewoner stelt verder dat een duidelijke en deugdelijke motivering ontbreekt voor het afwijzen van het bestemmingsplan, waar het gaat om overschrijding van het bouwvlak en de maximale goothoogte. Volgens hem zou het bouwplan niet aan de stedenbouwkundige randvoorwaarden voldoen en daarmee heeft het college in de motivering van het besluit onvoldoende rekening gehouden. Ook hier denkt de voorzieningenrechter anders over. Het college heeft wel voldoende deugdelijk gemotiveerd waarom er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaren zijn om af te wijken van het bestemmingsplan. Volgens de voorzieningenrechter mocht het college zich dan ook op het standpunt stellen dat het acceptabel is dat bebouwing deels buiten het bouwvlak wordt geplaatst.
Geen onevenredige nadelige gevolgen
Volgens het college zouden omwonenden niet onevenredig in hun belangen worden geschaad. Dat er voor de buurtbewoner bij overschrijding van het bouwvlak wel onevenredige nadelige gevolgen zijn, heeft hij onvoldoende onderbouwd, zo concludeert de rechter. Zijn huis ligt op ruime afstand van de appartementen die worden gebouwd en er zit ook nog een groenstrook tussen. Dat hij beter af was met de oude situatie begrijpt de rechter wel, maar dat is geen aanleiding om afwijking van het bouwvlak in strijd te achten met het nieuwe bouwplan.
Ook de overige bezwaren van de man slagen niet: hij heeft dit alles onvoldoende onderbouwd. De voorzieningenrechter komt daarom tot het voorlopige rechtmatigheidsoordeel dat de omgevingsvergunningen na heroverweging in bezwaar in stand zullen blijven. Zij wijst het verzoek van de buurtbewoner om een voorlopige voorziening af.
ECLI:NL:RBMNE:2022:1737