Echtscheidingsverzoek te laat betekend: indiener niet-ontvankelijk

30 maart 2023 | Personen- en familierecht

Een echtscheidingsverzoek moet binnen 14 dagen na indiening betekend worden. Wordt die termijn overschreden en is dat gebrek niet te herstellen, dan kan de indiener niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

Dat merkte een man met de Syrische nationaliteit die sinds ruim een jaar in Nederland woont. Hij is in Syrië getrouwd met een Syrische vrouw en wil van haar scheiden. Daartoe dient hij een verzoek in bij de rechtbank Oost-Brabant. Nu hij minstens een jaar direct voorafgaand aan de indiening van zijn verzoekschrift in Nederland woont, is de Nederlandse rechter bevoegd. Op het verzoek is volgens het Burgerlijk Wetboek Nederlands recht van toepassing.

Onbekende woon- en verblijfplaats

Een indiener moet, als het echtscheidingsverzoek een verzoek van een van de echtgenoten betreft, binnen 14 dagen na indiening van het verzoekschrift een afschrift ervan aan de andere echtgenoot laten betekenen. Dat is wettelijk zo bepaald. Heeft diegene geen bekende woonplaats in Nederland, dan moet er betekend worden waar de ander buiten Nederland verblijft.

Als de echtgenoot of echtgenote geen bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland heeft, moet dit blijken uit een (historisch) BRP-uittreksel van zijn of haar laatst bekende woonplaats. Maar zijn vrouw heeft nooit in Nederland gewoond en hij weet ook niet waar zij voor het laatst woonde, stelt de man in deze zaak. Haar woon- en verblijfplaats heeft hij niet kunnen achterhalen. Daarom heeft hij de vereiste gegevens niet kunnen overleggen.

Betekeningstermijn

De rechtbank vindt dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de woon- of verblijfplaats van zijn echtgenote onbekend is. Zijn zowel de woonplaats in Nederland als het werkelijke verblijf onbekend, dan moet er volgens de wet betekend worden aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie en door bekendmaking van een uittreksel van het exploot in de Staatscourant. In de wet staat dat een afschrift van het verzoekschrift dan binnen 14 dagen na indiening moet worden betekend. 

Hier is de betekening echter niet op de juiste manier gebeurd, stelt de rechtbank vast. De man heeft het verzoekschrift op 9 november 2022 ingediend, maar pas ruim twee maanden later – en dus fors te laat – betekend. Hij heeft dan ook niet op tijd de vereiste stappen gezet om het document te laten betekenen en dit gebrek kan niet meer worden hersteld, oordeelt de rechtbank. De man wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

ECLI:NL:RBOBR:2023:1385

 

 

Bron:Rechtbank Oost-Brabant| jurisprudentie| ECLI:NL:RBOBR:2023:1385 C/01/387290 / FA RK 22-4969| 19-03-2023