Complexe regels rond aanvraag echtscheiding

12 mei 2022 | Personen- en familierecht

Een man en een vrouw zijn met elkaar gehuwd, totdat de vrouw de rechtbank vraagt de echtscheiding tussen beiden uit te spreken. Een afschrift van het verzoekschrift is precies een maand later aan de man betekend. Te laat, oordeelt de rechtbank.

De regels rond een echtscheiding zijn complex. Op grond van het Burgerlijk Wetboek wordt een echtscheiding tussen echtgenoten uitgesproken op verzoek van een van de echtgenoten, of op gemeenschappelijk verzoek. Bij een eenzijdig verzoek geeft het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering nadere voorschriften. Zo moet de verzoeker (hier de vrouw) binnen 14 dagen na indiening van het verzoekschrift een afschrift daarvan betekenen aan de echtgenoot of echtgenote. Die kan daartegen dan een verweerschrift indienen. Het originele exploot moet ter griffie worden ingediend. Daarnaast staat in het Procesreglement Scheiding dat het originele betekeningsexploot uiterlijk vier weken na de datum waarop het echtscheidingsverzoekschrift is ingeschreven, dient te worden overgelegd ter griffie. Wordt hieraan niet voldaan, dan wordt de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, tenzij er sprake is van klemmende redenen die voor afloop van de termijn schriftelijk zijn meegedeeld.

Termijnoverschrijding

In deze zaak stelt de rechtbank Zeeland-West-Brabant vast dat niet is voldaan aan het wettelijke vereiste dat het verzoekschrift binnen 14 dagen aan de andere echtgenoot moet worden betekend. Dat gebeurde pas vier weken na indiening van het verzoek tot echtscheiding ter griffie. Dat is te laat. Herstel van een termijnoverschrijding is niet mogelijk. De advocaat van de vrouw heeft geen klemmende redenen aangevoerd waarom de vrouw te laat was.

Niet-ontvankelijk

De bepaling uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (met de 14 dagen-regel) beoogt een fundamenteel belang te beschermen: dat van het beginsel van hoor en wederhoor. De man moet wéten dat zijn vrouw deze stap heeft gezet. Is dit beginsel misschien op een andere manier gewaarborgd? De rechtbank ziet niet in dat de man tijdig op de hoogte was van het feit dat er een verzoekschrift tot echtscheiding door de vrouw was ingediend. Hij is ook niet in de procedure verschenen, mogelijk omdat volgens hem sprake was van niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar verzoek en het dus niet tot een inhoudelijke behandeling zou komen. Op grond hiervan verklaart de rechtbank het echtscheidingsverzoek van de vrouw niet-ontvankelijk. Zij kan een nieuw verzoekschrift indienen met inachtneming van de wettelijke termijnen.

ECLI:NL:RBZWB:2022:2398

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2022:2398

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2022:2398 | 11-05-2022