Bij berekenen draagkracht rekening houden met hogere energieprijzen

2 januari 2023 | Personen- en familierecht

Het is algemeen bekend dat de energieprijzen enorm gestegen zijn. Bij het berekenen van de draagkracht moet daarmee rekening worden gehouden. Dat besliste de rechtbank Zeeland-West-Brabant in een zaak over een verzoek van een ex-partner om verhoging van de partnerbijdrage.

Na in 2021 te zijn gescheiden betaalt een man zijn ex-vrouw een maandelijkse partnerbijdrage van € 787. Wanneer hij een nieuwe baan krijgt, wil de ex dat die bijdrage wordt verhoogd. Hiertoe dient zij een verzoek in bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De overeengekomen bijdrage voldoet door de salarisverhoging niet meer aan de wettelijke maatstaven, zo stelt de vrouw.

Bewust afgeweken

Volgens de man zijn hij en zijn ex-vrouw bij hun afspraken over de partnerbijdrage bewust afgeweken van de wettelijke maatstaven. Dit betekent dat de rechtbank de overeenkomst alleen kan aanpassen als sprake is van een wijziging van omstandigheden die meebrengt dat, in het licht van alle bestaande omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag worden verwacht. Daarvan is volgens hem geen sprake. Verder voert hij aan dat de vrouw zelf aanvullend in de kosten van haar levensonderhoud kan voorzien en dat hij een hogere bijdrage niet kan betalen. Tijdens de zitting licht hij toe hoe hij en zijn ex-partner tot hun beslissingen en de hoogte van de bijdrage zijn gekomen. Daarbij speelt mee dat hij het echtelijk huis wilde overnemen en dat zijn ex beschikte over vermogen om op in te teren.

Mediation

De vrouw bevestigt dat zij en haar ex deze bijdrage overeengekomen zijn omdat de man de echtelijke woning wilde overnemen. Maar door haar dyslexie en dyscalculie heeft zij de tijdens de mediaton besproken berekeningen niet begrepen, zo stelt zij. Ook zou ze door de man onder druk zijn gezet om akkoord te gaan.

Daarin gaat de rechtbank niet in mee. De vrouw had tijdens de mediaton een eigen verantwoordelijkheid om te begrijpen waarmee zij akkoord ging. De afspraken zijn bovendien gemaakt bij een mediator waar zij en haar ex-man samen naartoe zijn gegaan. Van een mediator mag verwacht worden dat hij er voor beide partijen is. Tijdens de zitting mondelinge is bovendien gebleken dat de mediator de berekeningen en afspraken meerdere keren aan de vrouw heeft uitgelegd. De rechtbank gaat daarom voorbij aan dit standpunt van de vrouw.

Wijziging van omstandigheden

Volgens de rechtbank staat vast dat de man en vrouw bij het vaststellen van de partnerbijdrage bewust hebben afgeweken van de wettelijke maatstaven. De wet brengt mee dat de rechtbank dan inderdaad moet beoordelen of sprake is van een wijziging van omstandigheden die meebrengt dat de vrouw in het licht van alle bestaande omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Van zo’n wijziging is met de salarisverhoging sprake, vindt de rechtbank. Daarom moet beoordeeld worden wat de draagkracht van de man nu is.

Volgens de man moet hierbij rekening worden gehouden met de hogere energielasten (€ 200 per maand), nu de energieprijzen enorm gestegen zijn. De vrouw voert daartegenover aan dat iedereen hiermee te maken heeft en dat de man daarvoor bovendien gecompenseerd wordt vanuit de overheid. 

Compensatiemaatregelen

Het is algemeen bekend dat de energieprijzen enorm gestegen zijn, zo overweegt de rechtbank. Dit blijkt ook uit de door de man overgelegde nota’s van de energieleverancier. De man krijgt in november en december 2022 daarentegen wel overheidscompensatie, en ook in 2023 zal de overheid maatregelen treffen. Maar omdat er jaarlijks wordt afgerekend, staat nu nog niet vast wat de totale energiekosten voor de man zullen zijn. Wel is te verwachten dat dit bedrag hoger zal zijn dan in voorgaande jaren. Of de overheidsmaatregelen dit volledig zullen compenseren, is nog onzeker. Bij de beoordeling van de draagkracht van de man houdt de rechtbank daarom rekening met een extra bedrag van € 150 per maand.

Klein verschil

In 2020 bedroeg de draagkracht van de man € 915 per maand, wat met wettelijke indexeringen neerkomt op € 960 per maand. Zijn nieuwe draagkracht komt uit op € 1.059. Het verschil (€ 99 bruto per maand) is volgens de rechtbank niet zodanig dat ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet van de vrouw kan worden verwacht. De rechtbank ziet daarom geen reden de overeenkomst te wijzigen. Het verzoek van de vrouw wordt afgewezen.

ECLI:NL:RBZWB:2022:7161

 

Bron:Rechtbank Zeeland-West-Brabant| jurisprudentie| ECLI:NL:RBZWB:2022:7161, C/02/399227 FA RK 22-2968| 01-01-2023