De vader van een minderjarig kind vraagt de rechtbank Rotterdam om de zorgregeling te veranderen. De moeder van het kind stemt slechts met een deel van dit voorstel in.
De vader en de moeder dragen samen de zorg over een minderjarig kind. Volgens de huidige zorgregeling is het kind elke week van vrijdagmiddag tot maandagochtend bij de vader, die hierbij verantwoordelijk is voor het halen en brengen van het kind. De man vraagt de rechtbank Rotterdam om deze regeling te veranderen: hij wil het kind niet wekelijks maar elke 2 weken een weekend en in de andere week van donderdag na school tot het naar school brengen op vrijdag. Hij zal het kind dan nog steeds ophalen en terugbrengen.
De moeder en vader zijn het erover eens dat hij in ieder geval tweewekelijks in het weekend voor het kind zal zorgen. Maar de moeder stemt niet in met het tweewekelijkse moment op donderdag en vrijdag. Volgens haar kan de vader deze aanvullende zorg niet leveren, omdat hij vaak op het laatste moment afzegt. De vader is het hier niet mee eens. Hij zegt dat hij in staat is om opvang te regelen als dat onverhoopt nodig is, bijvoorbeeld door zijn vriendin te vragen met wie hij samenwoont.
Band met beide ouders onderhouden
De moeder kan niet voldoende onderbouwen dat de man vaak afzegt, zo oordeelt de rechtbank Rotterdam. Daarnaast heeft de vader duidelijk gemaakt dat hij er niet op uit is om zich aan de zorg voor het kind te onttrekken. De weerstand over de zorgregeling blijkt vooral een kwestie tussen de ouders te zijn. Zo zijn er problemen ontstaan doordat de man zijn vriendin niet tijdig heeft voorgesteld. Deze problemen tussen de ouders zijn echter geen reden om het kind de kans te ontnemen een goede band te onderhouden met zowel de moeder als de vader, aldus de rechtbank. De zorgregeling wordt gewijzigd conform de nieuwe wensen van de vader.
ECLI:NL:RBROT:2021:13281