Arbeidsmigranten in je straat, kun je dat tegenhouden?

15 juni 2022 | Bestuursrecht

Enkele bewoners verzetten zich tegen de komst van arbeidsmigranten in hun straat. Maar hun bezwaren zijn niet sterk genoeg: de omgevingsvergunning blijft in stand.

Een man wil 20 arbeidsmigranten in een gebouw huisvesten. De gemeente verleent daar een omgevingsvergunning voor. Drie bewoners verzetten zich daartegen en vinden de adviescommissie voor bezwaarschriften aan hun zijde. Het college van burgemeester en wethouders neemt het advies echter niet over, de omgevingsvergunning blijft in stand. De bewoners stappen naar de rechtbank Midden-Nederland.

Adviescommissie

Bij de rechtbank betogen de drie bewoners dat het college in de bezwaarfase een procedurefout heeft gemaakt waardoor hun bezwaarschrift door de adviescommissie niet inhoudelijk is beoordeeld. Het college had daarvoor de hoorzitting moeten heropenen. Nu dat niet is gebeurd, heeft het college zélf de bezwaren behandeld: de slager die zijn eigen vlees keurt. De rechtbank wijst deze redenering af. Op de hoorzitting zijn de bezwaren van eisers wel inhoudelijk besproken. De adviescommissie is vervolgens tot haar advies gekomen zonder inhoudelijk in te gaan op de bezwaren van eisers. Dat mag. Een bestuursorgaan, zoals het college, mag van zo’n advies afwijken, zolang de reden voor die afwijking wordt vermeld. Dat heeft het college netjes gedaan.

Hoorzitting

Verder vinden de drie bewoners dat het college algemene beginselen van behoorlijk bestuur heeft geschonden. Zo vond het college pas op de dag van de hoorzitting bij de adviescommissie dat een bepaald rapport niet nodig was ter onderbouwing van het besluit. Door het late tijdstip hebben de bewoners daar in hun bezwaarschrift geen rekening mee kunnen houden. De rechtbank vindt echter dat de bewoners daar tijdens de hoorzitting op hadden kunnen reageren. Of zij hadden daarop na de hoorzitting, voordat de adviescommissie tot een advies kwam, schriftelijk kunnen reageren.

Relativiteitsvereiste

Tot slot vinden de bewoners het ‘onbegrijpelijk’ dat er 20 arbeidsmigranten mogen worden gehuisvest op een locatie waar op zeer geringe afstand met gewasbeschermingsmiddelen wordt gewerkt. Dat argument veegt de rechtbank van tafel. Volgens de Algemene wet bestuursrecht moet er een verband bestaan tussen de norm die door bewoners is ingeroepen en het belang waarin zij door het besluit dreigen te worden geschaad. Dit is het ‘relativiteitsvereiste’. De norm die de bewoners inroepen beschermt echter het belang van de arbeidsmigranten bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Deze norm is echter niet bedoeld ter bescherming van de belangen van andere omwonenden. Er is dus niet voldaan aan het relativiteitsvereiste. Opgeteld vangen de bewoners bot, de omgevingsvergunning blijft in stand.

ECLI:NL:RBMNE:2022:2225

 

Bron:Rechtbank Midden-Nederland| jurisprudentie| ECLI:NL:RBMNE:2022:2225| 14-06-2022