De wettelijke schuldsanering kan worden beëindigd door de rechter als de schuldenaar niet goed meewerkt aan de uitvoering van het traject of zijn verplichtingen niet nakomt. Deze beëindiging zorgt ervoor dat de schuldenaar geen ‘schone lei’ heeft en in de komende tien jaar niet in aanmerking komt voor de wettelijke schuldsanering.
Als iemand schulden heeft en die zelf niet meer kan oplossen, kan hij een minnelijk schuldentraject aanvragen bij de gemeente. Lukt het niet schuldenvrij te worden, dan kan de schuldenaar de rechter vragen om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsanering. Schuldeisers zijn verplicht om mee te werken aan de schuldsanering. Daar staat tegenover dat de schuldenaar moet voldoen aan de verplichtingen van de schuldsanering. Als hij zich niet aan de regels houdt kan de bewindvoerder een verzoek indienen tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De rechter beoordeelt of de tussentijdse beëindiging een gerechtvaardigde sanctie is.
Stabiele financiële situatie
De bewindvoerder heeft de rechtbank Rotterdam gevraagd de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, omdat de schuldenaar enkele van zijn verplichtingen niet is nagekomen. Volgens de rechtbank is vast komen te staan dat hij minimaal één van de verplichtingen niet naar behoren is nagekomen. De man informeert de bewindvoerder niet voldoende over zijn medische situatie en zijn verslaving, daarnaast solliciteert hij niet vaak genoeg. Er is daarom reden om de schuldsanering tussentijds te beëindigen.
Er blijken echter omstandigheden te zijn waardoor het niet nakomen van de verplichtingen niet geheel aan de schuldenaar verwijtbaar is. Daarnaast is zijn financiële situatie stabiel: de uitkerende instantie heeft (nog) geen maatregelen genomen vanwege het uitblijven van een herkeuringsverzoek. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
https://linkeddata.overheid.nl/document/ECLI:NL:RBROT:2021:10586